Een klein verschil
Zodra men aan een gesprek begint treedt tevens het merkwaardige fenomeen van het zwijgen in werking. Iedereen die wel eens aan een gesprek deelneemt weet dat de momenten, waarop men zelf niet spreekt en men de ander aan het woord laat, voor onszelf niet leeg en stil zijn; terwijl de ander voortgaat met spreken gaat men zelf in eigen gedachten maar ook in de gedachten van de ander zijn eigen gang. Wanneer de woordvoerder in een gesprek ophoudt met spreken kan men zelf het woord nemen, en de kleine hoeveelheid gedachten die zich hebben opgehoopt in het brein omzetten in vocalen. Daarbij zal de goede luisteraar, die minder gestoord is door zijn eigen gedachten, méér in staat zijn de ander te verrassen en het gesprek een nieuwe, voor beiden interessante wending te verlenen. Zo ontstaat, door om en om te spreken en te zwijgen, een geordend gesprek. De functie van het zwijgen wordt in gesprekken wel eens onderschat. Zwijgen maakt een klein verschil groot. Een gesprek hoeft niet persé volgestort te worden met vocalen, ook in het zwijgen kan men elkaar volgen, én kwijtraken. Iemand kan zich in het zwijgen verbergen maar ook tonen. Zoals iemand zich ook in het spreken kan tonen of verbergen. Als twee sprekers beiden zwijgen in een gesprek is de communicatie het meest complex, en wie het beste luistert in deze situatie is doorgaans de ander de baas. Zo kan men als verliezer een gesprek ingaan en door op de juiste momenten te zwijgen aan de woorden van de ander ontkomen, en overwinnen. Wanneer men elkaar werkelijk kwijt is in een gesprek, of men nu zwijgt of spreekt, is er eigenlijk geen sprake meer van een gesprek, en wordt het doorgaans stuitend dat men nog tegenover elkaar blijft staan. Schaamte drijft daarom mensen die gesproken hebben uiteen.