Schijnsel (2)


Er broeit iets in de lichtfabriek. Warmte, geur, geluid, wat valt niet licht te achterhalen. Het zal geen motorbende zijn of heimelijk gekweekte wiet. Machines staan er ook niet meer of spoelen met dood koperdraad. Geelgroene stroom of blinde energie wordt er niet opgeslagen. Het moet een ander soort van broeien zijn, de voorbereiding op een nieuwe daad. Maar wat of welke? Wiens of wier? Daar gloeit, daar broeit iets in de lichtfabriek. Straks breekt het licht naar buiten.