Graven (5)
Heel even is het er. Heel even is het weg. Net ontwaakt weet ik er nog dít van; ik was even weg. Onderweg naar de slaap gebeurde het. De innerlijke dialoog viel stil; ik en mezelf fuseerden. Mijn denken en zijn vloeiden in de biologische staat inéén, in een parallelwereld, buiten het bereik van mijn bewuste gedachten. Niets heb ik ervan onthouden, slechts dát het plaatsvond weet ik. Ongrijpbaar, onbevattelijk, als de stilstand van het licht. En telkens als ik eraan terugdenk word ik bewogen, en spreek ik warmte. De koude van daarbuiten deert mij niet.