All That Jazz
Geveld vanwege hoekpositie, wortelzwakte of door domme pech, ligt zonder sapstroom dood te gaan op woelig water, een boom van onbekend geslacht, geen blad eraan om linde als de soortnaam te herkennen, als weerloos ding tentoongesteld, het manlijk resultaat van een verfrissend windje, een blaaskapel kracht tien of meer die met trompetgeweld als was zij Charley Parker zelf een gierend fluiten uit haar schorre koper perst dat bomenrij en binnenoor wreedaardig en naar willekeur terechtstelt.