Gods schilderij
Dat wie Gods schilderij als voorbeeld nodig heeft om te besturen de kunst tot wanhoop stemt beweert de dichter; dat atomisten, vezelaars, en zij die zonder tekening aan het schilderen slaan thuishoren in gestichten de bestuurder. Godisten en ongodisten; wie spreidt rijker en kunstiger zijn geest tentoon, de onafbeeldbare stad als zichzelf in het midden, boomzingend, of meer de hemel, die met de stoffen van het toeval elk artistiek vernuft, iedere ceremonie in één streek overtreft. Terwijl we veranderen, rusten we uit.