Geraakt

Toen ik als kind begon aan te voelen dat ik kon nadenken over hoe dingen in de wereld gaan en verlopen, bekroop mij vaak de gedachte dat het steeds kleine dingen moesten zijn die grote gevolgen teweeg konden brengen. Ik heb eens, luisterend naar een voetbalverslag op de radio, uit partijdigheid mijn hand uit het raam gestoken en daarbij gedacht dat een ondoorgrondelijke keten daarna de stand in het stadion zou kunnen veranderen. Het openen van het raam en mijn hand, zwaaiend naar buiten, zou bijvoorbeeld opgemerkt kunnen worden door een passerende fietser, die daardoor een fractie later op een plek zou zijn aangekomen, waardoor er net een vogel op zou kunnen vliegen die anders niet zou zijn opgevlogen. De vogel zou een andere vogel kunnen meelokken in zijn vlucht, waardoor weer een andere vogel van koers zou kunnen veranderen en zo verder, tot er net die ene vogel over het stadion zou vliegen die er anders niet overheen zou zijn gevlogen, en die weer zou worden opgemerkt door de verdediger van de tegenpartij, net op het moment dat de aanvaller de bal zou krijgen en waardoor uiteindelijk wél het winnende doelpunt zou worden gemaakt, in plaats van niet. Wie kent niet zulke kinderlijke gedachten? Als er iemand valt heeft iemand niet voor jou het raam geopend en zijn hand eruit gestoken. Of juist wel, maar was er een ander die een andere, even schijnbaar nutteloze handeling verrichtte, die de keten omboog. Om niet gek te worden heb ik het nadenken over oorzaken en gevolgen getemperd, maar ik blijf irrationele handelingen verrichten, zoals het ontsteken van kaarsen nadat iemand is gevallen, of het bewegen van mijn pink nog voordat iemand valt. Verder weet ik het ook niet, waarom de één wel en de ander niet geraakt wordt in de regen.