Laat op de avond
Bakoenin waart des avonds door de zalen. Zijn geest is als vanouds ontsnapt aan Marx en executie. In staat of koningshuis ziet hij geen heil. Voor wereldrijk van wie dan ook ontbreekt hem de fiducie. Alleen de ware vrijheid is genoeg, alleen die schenkt je armslag, wederkerig dienstbetoon en geestelijke absolutie. Steeds na het vallen van de duisternis weergalmt zijn volle stem. Hij preekt in achterhuizen, in de kroeg, des avonds laat op plaatsen waar de juut niet komt. Waak op en wees paraat, zegt hij, verbeid de revolutie.