De Hof van Eden
De Hof van Eden is gesloten, bar en baar is het er heden. Het is bekend. Ook van de regen hoorde ieder, die één voor één het geluk verdronk. Het volk echter, verjaagd, gekleed, heeft amper meer weet van hoe het was. Voor hemelse dranken en spijzen is naar buren uitgeweken. Dat door een witte mist van glas het zicht op hun verleden is weggenomen ontgaat hen. Net als het feit dat dieren, die toch spreken, zwijgen sindsdien. En wel zo wel wellicht want naar wie, die de smaak van het heden niet verdraagt, wordt nog omgekeken? Luisterend zitten de engel met het bouwplan, de houtworm, de zandkever en de steenluis binnen stil bijeen. Hoor: Leven ach waarom wil je; laat het, en aan de krokodil om het te kunnen.