Blijf binnen (2)
Wanneer ik me verlaten wil
houdt zij mij nimmer tegen,
en als ik thuiskom, moe en onverbeterd,
vraagt zij nooit hoe het daarbuiten was.
Evenwel op binnenwegen
dekt de ziel mij ziende toe,
en warmt mijn doden weer tot leven.
Ik zou haar namen moeten geven;
Vreemde Gast, Ongeboren, Bruid.
Maar ongepast zijn zulke woorden,
alle namen raken prompt verloren
ook de mijne wist zij door te witten uit.