Stadsgedicht (1)
Hier toon je weer je ware stadsgezicht. De spiegel van je ziel, je stilstaand wateroppervlak. Hoe troebel je gedachten zijn, valt nooit eens klaar te zien. Je glimmend Goudse schijnmetaal houdt roerloos weg wat lief daaronder stinkt. Verwelkte brij van blaren en verdriet, verzopen fundament van grijze rottenis, het winkelwagentje, de brik, met worm doorboorde dood in vlokken wolkjes die best even liggen willen voor een stadsgedicht.