Het grote gebeuren


Met zulke gedachten slenterde ik door de Grote Straat. Zo vertrouwd en toch zo vreemd nu. Kijk, daar stond mijn huis. Mijn huis? Alle huizen waren nu van mij. Ik zou elk huis kunnen binnengaan en van onder tot boven doorsnuffelen, ja, ik zou naar de Europese hoofdsteden kunnen fietsen en in de regeringsbureaus de geheimste acten en documenten gaan lezen. Maar voor wie? Waartoe? Onthullingen hadden geen zin meer, iedereen had nu toch zijn vonnis te pakken. (Belcampo, 1947)